Hoe (her)formuleer je opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR)?

1. Wat zijn de kenmerken van opleidingsspecifieke leerresultaten?

Opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR’s) preciseren wat studenten minimaal moeten kennen en kunnen aan het einde van hun bachelor- of masteropleiding en welke attitudes daarbij van hen worden verwacht. De UGent definieert opleidingsspecifieke leerresultaten als de ‘integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in vooral complexe en/of concrete situaties’. De OLR’s voldoen aan een aantal kenmerken:

complex en uitdagend de OLR’s zijn complex en uitdagend en beschrijven de hoogstaande academische kennis, vaardigheden en attitudes die elke student minimaal moet verworven hebben bij het afronden van een opleiding;
globaal de OLR’s hebben betrekking op de opleiding als geheel en zijn voldoende ‘breed’ geformuleerd;
beperkt een set OLR’s voor een opleiding is beperkt in aantal (idealiter tussen tien en twintig). Leerresultaten per afstudeerrichting worden vervat in deze set en bestaan bij voorkeur uit drie tot vijf leerresultaten;
duurzaam de OLR’s worden zo geformuleerd dat ze gedurende een aantal jaren relevant en actueel blijven. Natuurlijk is het altijd mogelijk om (kleine) aanpassingen of toevoegingen aan te brengen, al dan niet op basis van feedback van stakeholders. Het is evenwel niet de bedoeling om elk jaar de volledige set diepgaand te herschrijven;
distinctief de OLR’s van een opleiding drukken de eigenheid uit van de opleiding tegenover verwante opleidingen en disciplines. Daarnaast zijn de OLR’s in lijn met de UGent visie op kwaliteitsvol onderwijs, m.a.w. ze bevatten een aantal kenmerken en klemtonen die de UGent-opleiding onderscheiden van vergelijkbare opleidingen in andere (inter)nationale instellingen;
toetsbaar de OLR’s zijn toetsbaar in die zin dat het geleerde getoetst kan worden via objectieve, meetbare indicatoren;
samenhangend geheel de OLR’s van een opleiding zijn niet hiërarchisch geordend. Ze zijn wel in een doordachte volgorde geplaatst zodat ze een samenhangend en vlot leesbaar geheel vormen.

 

Naast opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR’s) zijn er ook eindcompetenties op het niveau van de opleidingsonderdelen. Eindcompetenties preciseren het geheel aan kennis, vaardigheden en attitudes die door een opleidingsonderdeel nagestreefd worden. Alle eindcompetenties van de opleidingsonderdelen binnen een programma ‘dekken’ de opleidingsspecifieke leerresultaten af.

2. Hoe kan je opleidingsspecifieke leerresultaten opstellen of actualiseren?

Elke (bestaande of nieuwe) UGent-opleiding beschikt over een set van opleidingsspecifieke leerresultaten. Bij het opstellen van een nieuwe set OLR’s of het actualiseren van een bestaande set OLR’s, kan een opleiding een aantal stappen volgen. Het opstellen en reviseren van OLR’s gebeurt vanzelfsprekend in de schoot van de opleidingscommissie. 

Opleidingen kunnen deze stappen in een andere volgorde doorlopen of bepaalde stappen bundelen. Afhankelijk van de hefboom voor de vernieuwing van de OLR’s, kan de opleiding inzetten op stap 4 (inhoudelijke verschuivingen in het vakgebied) of stap 5 (toenemend belang van generieke competenties) of allebei.

De domeinspecifieke leerresultaten vormen een onmisbare schakel in het proces van opstellen of reviseren van opleidingsspecifieke leerresultaten. Het Decreet betreffende de kwalificatiestructuur bepaalt dat alle Vlaamse bachelor- en masteropleidingen over een domeinspecifiek leerresultatenkader moeten beschikken. Domeinspecifieke leerresultaten zijn een set leerresultaten die de verschillende aanbieders van een bepaalde opleiding in Vlaanderen samen uitwerken. Deze set is richtinggevend voor alle opleidingen binnen een bepaald domein. De DLR’s geven aan welke kennis, vaardigheden en attitudes studenten in een bepaalde opleiding moet verwerven, ongeacht waar in Vlaanderen zij de opleiding volgen. De DLR’s vormen dus een algemene, gemeenschappelijke set leerresultaten op Vlaams niveau en zijn voor elke opleiding publiek toegankelijk via de kwalificatiedatabank van het Agentschap Hoger Onderwijs  Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS).

Bij de oprichting van nieuwe opleidingen zal het uitwerken van DLR’s (meestal) voorafgaan aan het formuleren van opleidingsspecifieke leerresultaten. Bij bestaande opleidingen die de opleidingsspecifieke leerresultaten willen herwerken is het aangewezen om na te gaan 

  1. of de DLR’s nog actueel zijn;
  2. of de DLR’s vervat zitten in de herwerkte opleidingsspecifieke leerresultaten.

Indien de DLR’s niet meer actueel zijn, kan je ervoor kiezen om samen met de aanbieders van de verwante opleiding de DLR’s te actualiseren vóór je de OLR’s herwerkt. Een opleiding kan er ook voor kiezen om eerst de OLR’s te vernieuwen en daarna in dialoog te gaan met de verwante opleidingen in andere instellingen om de DLR’s aan te passen. Zowel het actualiseren van bestaande DLR’s als het opstellen van nieuwe DLR’s is een tijdsintensief proces en gebeurt steeds onder begeleiding van UGent en de VLUHR.

In elk geval is het de bedoeling om bij het opstellen of updaten van OLR’s de domeinspecifieke leerresultaten goed onder de loep te nemen. De DLR’s geven zowel informatie over de discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke en beroepsspecifieke kennis, vaardigheden en attitudes, als over de generieke competenties die een student in eenzelfde opleiding in Vlaanderen moet verwerven. 

Vragen die een opleiding zich moet stellen, zijn:

  • Zijn er domeinspecifieke leerresultaten die inhoudelijk niet (volledig) terug te vinden zijn in de (huidige set) opleidingsspecifieke leerresultaten?
  • Welke discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke en beroepsspecifieke kennis, vaardigheden en attitudes worden in de DLR’s beschreven?
  • Welke generieke competenties worden er in de domeinspecifieke leerresultaten naar voren geschoven? Wat betekenen deze generieke competenties voor de UGent-opleiding?

In onderstaand voorbeeld vind je de DLR’s van de master Kunstwetenschappen: de leerresultaten beschrijven de discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitudes (normale tekst) en omvatten ook enkele generieke competenties (vetgedrukte tekst). De generieke competenties hebben betrekking op interdisciplinariteit, communiceren, integriteit, samenwerken in een multidisciplinair team en levenslang leren: dat zijn elementen die de UGent-opleiding Kunstwetenschappen zal meenemen in de formulering van de opleidingsspecifieke leerresultaten. 

  1. De Master KW heeft gevorderde kennis van en inzicht in de begrippen, theorieën en modellen in een of meer van de stromingen en disciplines en/of ontwikkelingen en periodes van de kunsten.
  2. De Master KW kan op een interdisciplinaire wijze de onderzoeksresultaten van andere relevante wetenschappen integreren bij het oplossen van een kunstwetenschappelijke vraagstelling.
  3. De Master KW analyseert, beschrijft en interpreteert op een wetenschappelijk onderbouwde wijze kunstuitingen/kunstfenomenen en hun structurele samenhang, en kan die op een kritische wijze contextualiseren.
  4. De Master KW verzamelt, verwerkt en evalueert zelfstandig informatie, selecteert hiervoor de gepaste methoden en technieken en kan deze informatie kritisch aanwenden voor het oplossen van een complexe kunstwetenschappelijke vraagstelling.
  5. De Master KW formuleert een onderzoeksvraag en kan die op een wetenschappelijke wijze beantwoorden om een originele bijdrage te leveren aan de kunstwetenschappen.
  6. De Master KW communiceert op een wetenschappelijke of wetenschappelijk verantwoorde wijze over het zelf gevoerde onderzoek aan specialisten en niet-specialisten.
  7. De Master KW ontwikkelt een eigen visie en kan hierover in dialoog treden.
  8. De Master KW is vertrouwd met historische en actuele tendensen in het wetenschappelijke, artistieke en professionele veld.
  9. De Master KW handelt integer, kan constructief en efficiënt in een multidisciplinair team werken, met respect voor diversiteit en eigenheid.
  10. De Master KW is reflexief over het eigen handelen en toont een engagement van levenslang leren.

Bij deze stap is het van belang om goed te vatten waar de UGent-opleiding voor staat. Het is zeker nuttig om de opleidingsvisie onder de loep te nemen, net als de manier waarop de opleiding de zes strategische onderwijsdoelstellingen vormgeeft. Relevante vragen hierbij zijn:

  • Wat is de visie van de opleiding? 
  • Welke klemtonen in de opleidingsvisie zijn typisch voor de UGent-opleiding? 
  • Op welk vlak onderscheidt de visie van de UGent-opleiding zich van deze van gelijkaardige opleidingen in andere instellingen?
  • Wat zijn belangrijke aspecten/klemtonen voor de opleiding op het vlak van de zes strategische onderwijsdoelstellingen? 

In onderstaand voorbeeld legt de opleiding Kunstwetenschappen vanuit de eigen visie een specifiek accent in de OLR’s:

De UGent opleiding Kunstwetenschappen beklemtoont in haar visie het belang van een mondiaal, niet uitsluitend Westers perspectief. De opleiding zal dat aspect ook verwerken in een vernieuwd masterprogramma. Een van de OLR’s die aan de basis ligt van dit nieuwe programma is: "Vanuit een mondiaal perspectief op een artistieke discipline (beeldende kunst, musicologie, podium- en mediakunst) wetenschappelijke onderzoek kunnen opvolgen en kritisch benaderen.” Met deze klemtoon onderscheidt de UGent-opleiding zich van andere opleidingen Kunstwetenschappen in Vlaanderen die zich bv. expliciet focussen op de West-Europese kunst en dit aspect ook in ‘hun’ set OLR’s opnemen. 

Bij het herwerken van de opleidingsspecifieke leerresultaten is het raadzaam om eventuele overlap weg te werken. Een lange lijst OLR’s verhoogt het risico op inhoudelijke overlap. Een gebalde set leerresultaten (tussen tien en twintig) is bovendien gemakkelijker te hanteren (bv. in een competentiematrix) en te communiceren naar alle stakeholders (studenten, lesgevers, stageplaatsen enz.).

In onderstaand voorbeeld vat de master Kunstwetenschappen vier bestaande OLR’s over communiceren voortaan in één nieuwe OLR:

  1. Helder schriftelijk communiceren over het eigen onderzoek, en dat van anderen, met deskundigen en andere betrokken partijen.
  2. Helder mondeling communiceren over het eigen onderzoek, en dat van anderen, met deskundigen en andere betrokken partijen.
  3. Het eigen onderzoek en de resultaten ervan correct weergeven in een wetenschappelijk verantwoorde vorm.
  4. Rapporteren over eigen onderzoek in de vorm van een (multimediale) presentatie voor specialisten en niet-specialisten.
Deze vier OLR’s worden samengebracht tot één OLR: “Schriftelijk en mondeling op heldere en wetenschappelijk correcte wijze communiceren over (eigen) onderzoek met deskundigen en niet-deskundigen.”

Een academische opleiding biedt een gedegen wetenschappelijke vorming in een bepaalde discipline. De opleidingsspecifieke leerresultaten specificeren de discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke en beroepsspecifieke kennis, vaardigheden en attitudes die een student minimaal dient te verwerven en die aspecten vormen de kern van de OLR’s. Zodra de overlap in de bestaande set OLR’s is weggewerkt, is het aangewezen om het resultaat onder de loep te nemen en na te gaan of de kern, met name de beschrijving van de discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke en beroepsspecifieke kennis, vaardigheden en attitudes:

  • een adequate weergave biedt van de actuele tendensen in de wetenschappelijke discipline;
  • het verschil in beheersingsniveaus tussen het bachelor- en masterniveau uitdrukt;
  • voldoende het verschil én de verwantschap met verwante opleidingen uitdrukt;
  • voldoet aan de actuele noden en verwachtingen die gesteld worden vanuit het werkveld.

De meeste UGent-opleidingen zetten al in op het verwerven van generieke competenties die de brede inzetbaarheid van afgestudeerden verhogen. In de snel evoluerende samenleving winnen die competenties aan belang. Een opleiding kan nagaan of er generieke competenties ontbreken, welke generieke competenties ze explicieter of meer aan bod wil laten komen en wat die competenties in de specifieke context van de betrokken opleiding betekenen. Vervolgens verwerkt ze die informatie in de opleidingsspecifieke leerresultaten.

Wanneer generieke competenties logisch samenhangen met discipline-eigen, academisch-wetenschappelijke of beroepsspecifieke leerresultaten worden ze geïntegreerd in de OLR’s (bijvoorbeeld ‘....interdisciplinair benaderen van vraagstukken uit het vakgebied...’, ‘...op kritische wijze onderzoeken...’, ‘op innovatieve wijze processen ontwerpen met actuele, (inter)nationale methoden....’, ‘...constructief samenwerken en blijk geven van beginnend leiderschap...’). Wanneer bepaalde generieke competenties een grote plaats innemen in de opleiding(svisie), kan de opleiding aparte leerresultaten voorzien (bijvoorbeeld rond communiceren, ondernemend handelen, wetenschappelijke integriteit...) en daar in de opbouw van het programma een aparte (generieke) leerlijn aan koppelen.

Belangrijke vragen bij stap 5 zijn:

  • Op welke generieke competenties zet de opleiding nu al in? Zijn die competenties verweven in de opleidingsspecifieke leerresultaten?
  • Wat betekenen de generieke competenties die vermeld worden in de DLR’s voor de UGent-opleiding? Zijn ze vertaald in de opleidingsspecifieke leerresultaten?
  • Zijn er generieke (intrapersoonlijke; interpersoonlijke; innovatief-creatieve) competenties waar de opleiding met het oog op de toekomstige samenleving/arbeidsmarkt best sterker op inzet?
  • Omschrijven de OLR’s de verwachtingen ten aanzien van wie afstudeert op het vlak van internationale en interculturele competenties; maatschappelijke verantwoordelijkheid en interdisciplinariteit?
De opleiding Kunstwetenschappen schuift in haar visie een belangrijke maatschappelijke opdracht naar voren voor de afgestudeerde Kunstwetenschapper. In het nieuwe masterprogramma worden studenten o.a. via stage en een valorisatievak uitgedaagd om ervaring te verwerven in verschillende functies of settings in de samenleving. De opleiding wil deze maatschappelijke opdracht en rol ook duidelijker expliciteren in een OLR en opteerde voor deze formulering: “Kunstwetenschappelijke expertise kunnen hanteren, vertalen en verder ontwikkelen in verschillende maatschappelijke rollen of settings”. Uiteraard zijn andere formuleringen mogelijk om de maatschappelijke opdracht uit te drukken.

3. Enkele concrete richtlijnen bij het schrijven van opleidingsspecifieke leerresultaten

  • Formuleer opleidingsspecifieke leerresultaten op zo’n manier dat ze vlot te begrijpen zijn voor alle stakeholders, zoals (kandidaat-)studenten, lesgevers, het werkveld... Het is aangeraden om tijdens de (her)formulering van OLR een feedbackronde in te lassen met stakeholders om de leesbaarheid, begrijpbaarheid en communiceerbaarheid af te toetsen.
  • Beschrijf de leerresultaten resultaatsgericht. Leg de focus op wat een student moet kennen, kunnen en zijn op het einde van het opleidingstraject en niet op hoe de ontwikkeling naar het eindresultaat gebeurt. 

Bijvoorbeeld: op het einde van de masteropleiding Kunstwetenschappen wordt verwacht dat “de Master KW modellen of methoden voor onderzoek kritisch selecteert en voor eigen onderzoek aanpast en ontwikkelt”.

En niet dat: “de Master KW leert om modellen of methoden kritisch te selecteren en voor eigen onderzoek leert aanpassen en ontwikkelen.”

  • Bepaal wat het hoogste beheersingsniveau is dat studenten moeten bereiken voor kennis, vaardigheden en attitudes. Voor de formulering van het cognitieve beheersingsniveau is de taxonomie van Bloom een handig hulpmiddel.

4. Opleidingsspecifieke leerresultaten en kwaliteitszorg

Op het vlak van onderwijskwaliteitszorg wordt van opleidingen verwacht dat ze de samenhang van het programma bewaken. De competentiematrix in Oasis is daarvoor een belangrijke tool. De matrix toont welke opleidingsonderdelen bijdragen aan welke opleidingsspecifieke leerresultaten en met welke werk- en evaluatievormen.

Daarnaast wordt van opleidingen verwacht dat ze de opleidingsspecifieke leerresultaten (samen met het programma, de toetsing en het eindniveau) op een systematische manier aftoetsen bij interne (lesgevers en studenten) en externe stakeholders (het werkveld, alumni en internationale peers). De structurele verankering van de externe blik van alumni en vertegenwoordigers van het werkveld op de leerresultaten is een onmisbare kwaliteitscheck die decretaal is vereist. 

Opleidingsverantwoordelijken kunnen de volgende checklist gebruiken om de kwaliteit van hun OLR’s te bewaken:

5. Meer weten?

Extra info en links:

Heb je vragen? Wil je good practices delen? Mail dan naar onderwijsondersteuning@ugent.be.

Laatst aangepast 26 oktober 2023 08:51