Taalontwikkeling van studenten: hoe stimuleer je die?
Als lesgever kan je de academischetaalverwerving van studenten aanjagen. Zo’n taalontwikkelende didactiek is gebaseerd op drie pijlers: een context creëren, interageren met je studenten en hun taalsteun aanbieden. Deze onderwijstip licht de drie pijlers toe en vult aan met praktijkvoorbeelden.
Hoe creëer je een context?
De interesse en motivatie van studenten nemen toe wanneer ze de leerinhoud kunnen plaatsen, wanneer ze het belang inzien van de te leren leerstof, gelinkt aan (eventuele) beroepscompetenties. Dat geldt ook voor (academisch) taalgebruik, vaak in een context van communicatievaardigheden. Expliciteer daarom de talige eindcompetenties in je studiefiche, en communiceer die aan de studenten wanneer ze een taaltaak krijgen.
Hoe ga je in interactie met je studenten?
Kwaliteitsvolle talige interactie ontstaat als jij een stimulerend taalaanbod voorziet en studenten ruimte laat voor taalproductie waarop jij dan weer taalfeedback kan geven.
Taalaanbod
- Als lesgever word je verondersteld je taalgebruik te verzorgen. De UGent streeft naar het gebruik van standaardtaal in het cursusmateriaal, zowel in de hoorcolleges als in de syllabi.
- Een verzorgde taal, hoe belangrijk ook, is echter slechts een deel van je taalaanbod. Wees je er bijvoorbeeld ook van bewust hoe complex academisch taalgebruik is: studenten kunnen niet zomaar dat abstracte, formele taalgebruik begrijpen en zich vervolgens eigen maken. Blijf wel steeds academisch formuleren (leg de lat wat hoger), maar maak het niet onnodig moeilijk. Bied synoniemen aan wanneer je moeilijkere termen gebruikt.
- Lees de onderwijstip ‘Taalgebruik als lesgever: waar let je op?’ voor concrete tips om je taalaanbod in het Nederlands of een andere taal te optimaliseren.
Taalproductie
- Zorg ervoor dat studenten taal produceren, zowel schriftelijk als mondeling, zowel tijdens hoorcolleges als werkcolleges.
- Laat je inspireren door volgende hoorcollegetips:
- writing to learn: laat studenten heel kort een antwoord op een vraag neerschrijven, iets samenvatten, de kern van de les opschrijven én overloop enkele antwoorden. Dat hoeft maar vijf minuten te duren, eventueel aan het einde van de les.
- activerende vragen: zorg ervoor dat alle studenten nadenken wanneer er een vraag wordt gesteld. Stel steeds open vragen. Duid een medestudent aan wanneer iemand het antwoord heeft gegeven én vraag of die akkoord gaat. Laat ze eventueel de antwoorden neerschrijven. Of laat de studenten eerst in kleine groepen ‘zoemen’ voor iemand van hen het antwoord geeft.
- Zet volgende werkcollegetips in:
- peerfeedback: laat studenten peerfeedback geven op elkaars schrijf- of spreektaken. Voorzie daarvoor een checklist (bijvoorbeeld de UGent-schrijfwijzer), een training in het geven van feedback en voldoende begeleiding van jezelf. Dit filmpje demonstreert hoe jij of je studenten de Schrijfwijzer concreet kunnen gebruiken. Monitor voldoende de kwaliteit van de feedback die studenten aan elkaar geven. Studenten zijn meestal niet in staat om uit zichzelf kwaliteitsvolle feedback te geven. Benadruk dat studenten ook leren uit feedback geven, en niet enkel uit wat ze krijgen.
- collaboratief schrijven: laat studenten in groepen van twee of meer een schrijftaak produceren. Zo stimuleer je hen na te denken over de formulering en samen oplossingen te vinden voor inhoud- én taalgerelateerde problemen. Dit type schrijftaken zorgt ervoor dat studenten leren reflecteren op (eigen) taken en hun samenwerkingscompetenties ontwikkelen. Je leest er meer over in de onderwijstip ‘Groepswerk: hoe begeleid je dat?’.
Taalfeedback
- Geef naast inhoudelijke feedback ook feedback op taal. Zonder feedback kennen de studenten hun werkpunten niet en zullen ze hun taalvaardigheid niet verder ontwikkelen.
- Geef die taalfeedback tijdens het proces, met name formatieve feedback die nagaat waar een student zich in het proces bevindt, zodat studenten die kunnen meenemen om hun taaltaak te optimaliseren.
- Je leest er meer over in de onderwijstip ‘Feedback: bijna alles wat je moet weten’.
Hoe bied je taalsteun aan?
Een integraal talenbeleid dat alle studenten ongeacht hun achtergrond bereikt, is enkel succesvol als er oog is voor taalondersteuning, zowel curriculair als extracurriculair.
Hoe bied je taalsteun binnen het curriculum?
Wijs studenten op taalleerstrategieën. Dat doe je door extra aandacht te besteden aan:
- uitbreiding van hun woordenschat. Laat ze nieuwe woorden afleiden uit een context. Vraag hun een woorddossier aan te leggen, waarin ze de nieuwe woorden in een context bijhouden.
- feedforward. Zorg ervoor dat studenten de feedback op een vorige taaltaak meenemen naar een nieuwe. Dat kan je door een rubric, bijvoorbeeld de UGent-schrijfwijzer, in te vullen en te laten gebruiken wanneer ze een nieuwe taak maken. Dit filmpje demonstreert hoe jij of je studenten de Schrijfwijzer concreet kunnen gebruiken. Ook in e-mailverkeer kan je dat principe toepassen. In de onderwijstip ‘Taalvaardigheid van studenten: wat mag je verwachten?’ lees je welke eisen je aan de e-mails van studenten mag stellen.
- tussenstappen bij complexere taalopdrachten.
- ondersteunende structuren bij schrijfopdrachten, die afgebouwd worden doorheen de opleiding. Gebruik bijvoorbeeld schrijfkaders: voorgestructureerde schrijfopdrachten die onervaren schrijvers steun bieden bij het opstellen van zakelijke teksten. Maak daarvoor afspraken binnen de opleiding. Je kan binnen de opleiding ook voor een leerlijn taalvaardigheid opteren waarin je taalvaardigheidsopdrachten (zowel mondeling als schriftelijk) stapsgewijs kan opbouwen doorheen het curriculum.
- Integreer een infosessie ‘Academisch schrijven’ in je lessen. De eerste keer (keren) kan je daarvoor de talenbeleidsmedewerkers boeken.
Hoe bied je taalsteun buiten het curriculum?
Verwijs studenten door naar:
- www.ugent.be/taaladvies, een website die de academische taalverwachtingen voor Nederlands en Engels aan de UGent expliciteert.
- de algemene lessenreeksen Academisch schrijven en Academic writing van de DOWA-talenbeleidsmedewerkers.
- het UFORA-leerpad Academisch schrijven in een notendop. Dat leerpad gidst studenten door het volledige schrijfproces, van voorbereiding tot eindproduct. Studenten komen er alles te weten over schrijftaken voorbereiden, helder structureren, academisch en correct formuleren, over refereren en de lay-out verzorgen. Bovendien leren ze ook waar ze terechtkunnen voor extra schrijfondersteuning. Je kan als lesgever dit leerpad in je lessen integreren.
- Taalonthaal en (c)ENTER, de academische schrijfcentra van de UGent voor academisch Nederlands respectievelijk academisch Engels. De schrijfcentra zijn een initiatief van DOWA-talenbeleid. Studenten kunnen er terecht voor individuele feedback op hun schrijftaak in het Nederlands of Engels.
- het online oefeningenplatform ALICE, waar studenten hun academische woordenschat kunnen bijspijkeren, hun inzichten in tekststructuur en tekstbegrip kunnen vergroten en hun kennis over de Nederlandse spelling, grammatica en taalzorg kunnen opfrissen.
- de online Schrijfhulp van de KULeuven-collega’s. Studenten kunnen hun schrijftaken uploaden en krijgen feedback op stijl, structuur en taalvorm. De UGent heeft een licentie aangekocht voor zowel Nederlands als Engels. De inloggegevens staan op de taaladviessite van de UGent.
- het taalbuddysysteem van de UGent.
- de cursussen van het UCT.
Meer weten?
- Neem contact op met de talenbeleidsmedewerkers wanneer je inspiratie nodig hebt voor je onderwijspraktijk.
- Volg de assistententraining ‘(Online) begeleiden van schrijftaken’ voor meer tips en tricks over ondersteuning van academische schrijfvaardigheid.
- Vraag een workshop ‘Taalontwikkelend lesgeven’ aan bij de talenbeleidsmedewerkers.
- Collega’s van de Arteveldehogeschool ontwikkelden een didactisch pakket over taalontwikkelend lesgeven.
Laatst aangepast 3 juli 2023 11:57