Practicum (blended) organiseren: hoe doe je dat?

Wat is een practicum? Hoe bereid je een practicum voor? Hoe zorg je ervoor dat studenten het maximum uit je practicum halen? En hoe kan je je eigen rol als practicumbegeleider kritisch bekijken? Deze onderwijstip geeft raad en geeft in de kaders specifieke tips voor het organiseren van een blended practicum.

Wat is een practicum? 

Tijdens een practicum verwerven studenten op een interactieve manier bepaalde technieken, (cognitieve) vaardigheden of werkwijzen. Concreet leren studenten bijvoorbeeld werken met bepaalde instrumenten, programma’s of materiaal. Binnen de klinische praktijk kunnen studenten in een practicum ook leren hoe patiënten te onderzoeken, behandelen en opvolgen (casussen).

Inoefenen gebeurt bij voorkeur individueel of in kleine groepen. De lesgevers volgen het leerproces van de deelnemende studenten op en sturen bij door individuele of groepsbegeleiding en individuele of groepsfeedback. 

In tegenstelling tot een werkcollege vinden de activiteiten plaats in een specifieke omgeving, vaak labo’s of andere lokalen die speciaal uitgerust zijn voor de practica.

Wat is een blended practicum?

In een blended practicum wissel je praktische oefeningen af met online onderwijsvormen zoals leerpaden, simulaties en e-learning modules. Die online modules zijn zodanig ontworpen dat studenten ze zelfstandig kunnen doorlopen, thuis of on campus. Denk hierbij onder andere aan automatische feedback die studenten laat inzien waarom een antwoord goed dan wel fout is.

Enkele voorbeelden van opdrachten die studenten zelfstandig kunnen uitvoeren:

  • Voorbereidingen maken op een practicum (denk aan voorkennis opfrissen, bepaalde berekeningen maken, etc.).
  • Een bepaalde handeling individueel inoefenen.
  • In het kader van een dissectiepracticum een blinde plaat aanvullen aan de hand van een tekst.
  • Resultaten verwerken in een rapport.
  • … 

Waarom een blended practicum?

Een blended practicum laat toe theorie en praktijk met elkaar te verweven, wat het leereffect kan verhogen. Bovendien is het belangrijk om te prioriteren welke onderdelen van het practicum beter on campus doorgaan en welke niet, vooral wanneer de groep studenten te groot is voor de capaciteit van de practicumzaal of het aantal beschikbare toestellen en begeleiders. Een blended aanpak biedt meer mogelijkheden om het on-campusgedeelte te organiseren, denk aan: 

  • Een rotatiesysteem waarbij telkens enkele groepen on campus vaardigheden inoefenen die echt niet online kunnen worden verworven, terwijl andere groepen thuis (online) opdrachten uitvoeren.
  • Een ‘geconcentreerd’ practicum waarin verschillende vaardigheden die niet online kunnen worden verworven, op één moment worden ingeoefend (in plaats van herhaaldelijk in meerdere practica). De andere opdrachten worden online voorzien.
  • Een meer ‘verdiepend’ practicum waarbij studenten basisvaardigheden al (deels) thuis inoefenen en vervolgens on campus meer geavanceerde vaardigheden ontwikkelen en/of meer diepgaande feedback ontvangen.

Fases van een practicum

Bij een practicum hoort doorgaans ook een voorbereidingsfase en een naverwerkingsfase. Het volledige practicum bestaat dus eigenlijk uit drie fases. Hier geven we tips en tricks mee voor een vlot verloop van elk van deze fases. Digitale toepassingen kunnen hier een hulp betekenen maar zijn zeker geen must.

Voorafgaand aan het practicum

wat?

Een goede voorbereiding op het practicum verhoogt het leereffect bij de studenten – de studenten  weten immers beter wat ze in het practicum doen en waarom. Doordat de studenten op voorhand al vertrouwd gemaakt worden met proefopstellingen of toestellen, zullen ze tijdens het labomoment vlotter aan de slag kunnen. Zo creëer je voor jezelf meer tijd om hen te begeleiden.

Hoe?

Er bestaan verschillende manieren om studenten zich op een practicum te laten voorbereiden. Onderstaande voorbeelden maken steeds gebruik van afwisselende, motiverende en interactieve onderwijsvormen:

  • Een leerpad in Ufora, waarin relevante theorie nog even herhaald en eventueel verdiept wordt. Je kan vertrekken van een (opgenomen) inleidingsles, met interactieve content gemaakt in H5P. Je kan de studenten stimuleren om het voorbereidingstraject te doorlopen door gebruik te maken van de optie ‘voorwaarden tot bekendmaking’ in Ufora en de practicumhandleiding pas vrij te geven wanneer het volledige leerpad doorlopen is.

    Een leerpad in Ufora kan aangevuld worden met volgende zaken:
    • Een (al dan niet interactief) filmpje van jezelf terwijl je een proef uitvoert die de studenten ook zelf moeten uitvoeren. Met de open source onderwijstoepassing H5P kan je het filmpje interactief maken, onder andere door vragen te incorporeren en automatische feedback te voorzien zodat studenten in real time geholpen worden bij het verwerven van inzicht in de leerstof.
    • In plaats van met film- kan je ook met fotomateriaal werken: maak foto’s van de verschillende toestellen en proefopstellingen en combineer die met enkele testvragen op Ufora (al dan niet via H5P). Zo zien studenten het materiaal en de opstellingen al op voorhand en kan je hen er inhoudelijke vragen over laten oplossen.
    • Een virtual tour van de practicumzaal waar de studenten aan de slag zullen gaan. In die rondleiding kan je dan zaken zoals veiligheid en omgaan met proefopstellingen of afvalstromen aanbrengen.
    • Enkele korte LearnSci-simulaties die theorie en praktijk aan elkaar linken.

  • Een voorbereidingstraject met LabBuddy. Dit e-learning platform maakt op maat van een practicum voorbereidingstrajecten waarbij studenten op basis van aangereikte elementen zelf hun protocol moeten samenstellen. Doordat studenten over elke stap in de proef moeten nadenken, weten ze ook tijdens het practicum beter wat ze aan het doen zijn en hoe dat in het grotere geheel past.
  • Een taak zoals een tekst of artikel samenvatten, een presentatie of video maken... In dat geval moet je duidelijk met de studenten afspreken hoe ze feedback zullen ontvangen op de taak.
  • Voorbereiding met practicumnota’s, waarbij van de studenten verwacht wordt dat ze de nota’s lezen en begrijpen en dat ze indien nodig voorbereidende berekeningen maken. Dat kan je controleren door gericht vragen te stellen tijdens het practicum of via een test op Ufora (klassieke Ufora-test of H5P-test).

 

Voor alle voorbereidingstrajecten geldt dat je met de studenten afspreekt of het verplicht is om het traject te doorlopen en of het traject deel uitmaakt van de permanente evaluatie (dat kan enkel als in de studiefiche verwezen wordt naar een vorm van permanente evaluatie).

Interactie, feedback en begeleiding

Een voorbereiding(staak) wordt in principe zelfstandig gemaakt. Dat wil echter niet zeggen dat studenten zomaar aan hun lot kunnen worden overgelaten. Voorzie dan ook een manier waarop studenten je vragen kunnen stellen wanneer er onduidelijkheden ontstaan. Als je gebruik maakt van toepassingen zoals H5P en LabBuddy, krijgen studenten automatische feedback op de handelingen die ze doen of de vragen die ze beantwoorden. Desondanks is het belangrijk dat je ook hier klaarstaat voor eventuele vragen. Dat kan via een online discussieforum, mail of ‘open office’-uren. 

Maak goede afspraken met de studenten zodat ze weten binnen welke termijn ze een antwoord op hun vragen kunnen verwachten. Ben je niet de enige begeleider? Spreek onderling af wie welk deel van de begeleiding op zich neemt.

Tips & tricks

  • Stem praktijk (het practicum) en theorie (hoorcolleges, cursusmateriaal) op elkaar af – ze moeten voor de student een geïntegreerd geheel vormen. Leg tijdens het practicum duidelijk de link met de theorie uit het hoorcollege, en omgekeerd. Een ervaring uit een practicum linken aan de theorie is een cognitieve verwerkingsactiviteit die je als lesgever expliciet bij je studenten moet stimuleren. 
  • Gebruik in het practicum dezelfde terminologie en hetzelfde leermateriaal (bijvoorbeeld slides, foto’s, schema’s) als in de hoorcolleges. Modellen op een andere manier presenteren, is verwarrend voor studenten, tenzij de andere benadering een expliciete meerwaarde vormt. Ben je als practicumbegeleider niet ook de verantwoordelijk lesgever van het hoorcollege? Zorg er dan voor dat je op de hoogte bent van de inhoud van het hoorcollege en stem daar zeker over af met de verantwoordelijk lesgever.
  • Plan de practica zo snel mogelijk na de bijhorende hoorcolleges in. Gebruik daarvoor een jaarplanning. Valt een practicum alsnog voor het bijhorende hoorcollege? Zorg er dan voor dat de studenten zich de theorie zelfstandig eigen kunnen maken, bijvoorbeeld met een voorbereidingsopdracht. 
  • Situeer het practicum binnen de leerstof van het opleidingsonderdeel. Leg niet alleen de link met de theorie maar ook met de andere practica: 
    • Wat is er in het vorige practicum aan bod gekomen?
    • Welke onderwerpen worden in latere practica nog behandeld? 

Tijdens het practicum

Wat?

In een practicum gaat het erom dat de studenten de competenties en de praktische vaardigheden verwerven die vermeld staan in de studiefiche.

De invulling van het eigenlijke practicum kan zeer divers zijn. Het kan gaan om een of meerdere oefeningen in een practicumzaal, op een toestel of in het veld. Ook PC-oefeningen maken op coderen, een pleidooi voeren, een project uitwerken in een atelier of een simulatie doorlopen kunnen eronder vallen. Dat laatste kan een oplossing zijn als studentengroepen te groot worden om in een practicumzaal te ontvangen.

Hoe?

Wanneer je een practicum ontwerpt, zijn er enkele zaken waar je rekening mee kan houden:

  • Bepaal op voorhand wat je met je practicum wil bereiken. Baseer je daarvoor op de competenties die in de studiefiche van het opleidingsonderdeel vermeld staan. Bewaak steeds het evenwicht tussen het aantal (deel)competenties dat aan bod komt per practicum en de voorziene tijd. Vergeet niet: veel handelingen vragen veel tijd. Wanneer competenties over verschillende practica heen worden ontwikkeld, bevordert dat het leren. Verwoord de competenties die je nastreeft met het practicum expliciet voor de studenten. 
  • De moeilijkheidsgraad moet overeenstemmen met je doelstellingen. Bij minder complexe practica kunnen studenten een opgelegde procedure volgen (zogenaamde kookboekpractica); bij meer complexe practica zijn vaak verschillende procedures mogelijk - soms zelfs verschillende uitkomsten. Daag studenten uit door voldoende maar niet alle informatie te geven. 

Om een practicum gestructureerd te laten verlopen is het belangrijk bepaalde afspraken te maken. Onthoud dat een practicumomgeving niet noodzakelijk stil en ordelijk is: interactie neemt er een centrale plaats in. Net hierom zijn afspraken belangrijk. Vraag je daarom af: 

  • Welke houding verwacht je van de studenten?
  • Wat zijn de orde- en veiligheidsmaatregelen?
  • Wat moeten studenten zelf meebrengen?
  • Is aanwezigheid verplicht? (Let op: je kan aanwezigheid enkel verplichten als er in de studiefiche verwezen wordt naar een vorm van permanente evaluatie)
  • Hoe moeten studenten je aanspreken?
  • Hoe verloopt de evaluatie? Zijn er bepaalde deadlines? Wat zijn de evaluatiecriteria?
  • Hoe kunnen studenten feedback krijgen? 
  • Wat kunnen studenten al dan niet vragen per mail of via andere onlinekanalen? Maak duidelijk aan studenten hoe de communicatie verloopt en binnen welke tijdspanne je kan antwoorden. 

Interactie, feedback en begeleiding

Bied begeleiding op maat, zowel voor online als on-campusoefeningen. Voorzie voor een eerste practicum nog meer geleide oefeningen. Stuur de studenten aan en geef duidelijke instructies, eventueel met een gedetailleerd stappenplan. Naarmate het vertrouwen van de studenten stijgt, kan je ze loslaten en van sturen overgaan op begeleiden, door bijvoorbeeld minder gedetailleerde instructies te geven. Zo activeer je de studenten cognitief en stimuleer je hun zelfstandigheid. 

Dat geldt ook voor online opdrachten. Wanneer je werkt met een online leerpad als alternatief voor of aanvulling op het on-campuspracticum, kan je de feedback op goed of fout opgeloste vragen in het begin heel sturend maken. Aan het einde van het leerpad kan de feedback minder uitgebreid zijn en moeten de studenten zelf nadenken over waarom iets juist of fout is. Moeten de studenten als opdracht een presentatie of video maken, dan kan het nodig zijn om hen in het begin strakke deadlines op te leggen. Die sturing zal minder noodzakelijk zijn eenmaal de studenten weten hoe alles werkt en hoe ze de online aangeleerde zaken on campus moeten uitvoeren.

Actie en interactie zijn belangrijk tijdens een practicum. Loop daarom rond tijdens het practicum. Zo verlaag je de drempel voor studenten om vragen te stellen en zorg je ervoor dat je de voortgang van je studenten beter kan opvolgen. Op die manier kan je ook tijdig ingrijpen als iets fout dreigt te lopen. Waak er wel over dat je de studenten niet té veel bij de hand neemt maar hen zelf naar de oplossing laat zoeken. 

In onderstaand filmpje zie je hoe lesgevers aan de UGent voor actie en interactie zorgen tijdens hun practica. 

Tips & tricks

Voer het practicum eerst zelf uit, vóór de les 

Voer het practicum eerst zelf uit. Zo ontdek je waar eventuele moeilijkheden zitten. Je bouwt een redenering op zoals je die van de studenten verwacht en schat beter in bij welke punten studenten vragen kunnen hebben en wanneer je zelf vragen kan stellen. 

Als je een (online) voorbereidingstraject of online oefening in je blended practicum verwerkt hebt, kan je nagaan of:

  • het geheel logisch in elkaar zit;
  • alles voldoende op elkaar afgestemd is en op elkaar voortbouwt;
  • de voorziene tijdsbesteding klopt;
  • studenten alles wat ze nodig hebben om de opdrachten uit te voeren ter beschikking hebben, ook op het vlak van vaardigheden en (voor)kennis;
  • online alle functionaliteiten werken.

Ken je materiaal en zet het vooraf klaar 

Bereid je technisch voor door vooraf deze vragen te beantwoorden: 

  • Waar vind ik het nodige materiaal? Waar kan ik meer materiaal halen?
  • Hoe kan ik het materiaal zo veilig en efficiënt mogelijk gebruiken? 
  • Hoeveel materiaal moet ik voorzien voor deze groep studenten? Kunnen studenten materiaal delen?
  • Werkt al het materiaal naar behoren? Hoe kan ik defecten detecteren? Hoe kan ik zaken vervangen?
  • Hoe kan ik het practicum bijsturen wanneer er iets fout loopt of als het materiaal het laat afweten?
  • Zijn de EHBO-kit, het brandblusapparaat en ander veiligheidsmateriaal aanwezig en staan ze binnen handbereik?

Voorzie een afgerond geheel 

  • Studenten zouden alle taken van het practicum binnen de voorziene tijd moeten kunnen afronden.
  • Geef aan het begin van de les aan hoelang elke taak zou mogen duren, zowel online als on campus. Studenten kunnen zo hun tempo beter bepalen en beter inschatten hoeveel tijd ze nog hebben om hun opdrachten af te werken. 

Zorg voor een authentieke leeromgeving  

Werk je in een authentieke leeromgeving, dan leren studenten makkelijker hoe ze leerstof of vaardigheden kunnen toepassen in levensechte situaties (bijvoorbeeld: een experiment uitvoeren in een laboratorium, een patiënt interviewen, een klinische sessie begeleiden, een onderzoek opzetten of een pleidooi voeren). Zorg voor relevant, uit het leven gegrepen illustratiemateriaal. De herkenbaarheid stimuleert persoonlijke betrokkenheid. Dankzij uiteenlopende voorbeelden leren studenten een concept vanuit verschillende hoeken te bekijken. 

Goede online alternatieven voor een authentieke leeromgeving voorzien is niet eenvoudig. Soms wordt er een beroep gedaan op virtualrealitysoftware of catalogi met simulaties zoals Labster, maar je kan ook authenticiteit verwerken in de voorbereidende opdrachten.

Maak je begeleiding interactief en motiverend

  • Spreek studenten aan en stel veel (open) vragen. Vermijd een-op-eengesprekken en betrek zo veel mogelijk studenten.
  • Kies gepaste onderwijs- en leeractiviteiten die interactie bevorderen: buzz groups, jigsaw, think-pair-share of groepswerk bijvoorbeeld.
  • Stimuleer interactie bij online opdrachten
    • door leerpaden in groepjes te laten doorlopen;
    • via een discussieforum op Ufora;
    • via een samenwerkingsruimte (eventueel via MS Teams).

Na het practicum – rapportage

Wat?

Vaak moet na afloop van een practicum een rapport worden opgesteld en ingediend. Zo’n verslag leert studenten na te denken en te communiceren over de verkregen onderzoeksresultaten en is dus een belangrijk deel van een practicum. Het hoeft echter niet steeds over een geschreven tekst te gaan, zo kan het eindproduct ook een samenvattende quiz of een presentatie of video zijn waarin de onderzoeksresultaten gecommuniceerd worden.

Hoe?

De studenten kunnen een rapport op papier indienen (wanneer het ter plaatse gemaakt moet worden) of via ‘Opdrachten’ in Ufora. Maak goede afspraken met de studenten over hoe het rapport eruit moet zien en waarop de nadruk ligt. Is het de bedoeling dat de studenten kunnen aantonen dat ze weten wat ze net gedaan hebben (focus op methodiek)? Of ligt de focus eerder op het rapporteren van onderzoeksresultaten? Hoe kaderen de resultaten in de rest van de theorie? 

Misschien moeten de studenten wel een rapport schrijven in de stijl van een onderzoekspaper? Laat hen dan op voorhand enkele papers bekijken zodat ze weten hoe ze hun eigen paper moeten opbouwen.

Interactie, feedback en begeleiding

Een rapport maken gebeurt in principe zelfstandig. De vaardigheden die tijdens het practicum werden opgedaan moeten nu gekaderd worden binnen de theorie. Verslagen voor een practicum in eerste bachelor of voor een groep studenten die voor het eerst met zo’n opdracht geconfronteerd worden, kunnen bestaan uit invulblaadjes of quizzen met feedback (in H5P of Ufora). Meer ervaren studenten kan gevraagd worden een verslag te schrijven met doel, methode, resultaten en discussie, of zelfs in de stijl van een research paper.

Als de studenten baat hebben bij onderling overleg, dan kan je hen het rapport per twee of per drie laten opstellen. Eventueel kan je hen de gelegenheid geven dat on campus te doen.

Om het leereffect te optimaliseren, kan je voor de studenten een feedbacksessie inplannen om hun rapport te bespreken. Dat kan individueel of klassikaal (noem dan geen namen maar geef voorbeelden van goede en minder goede onderdelen) en on campus of via Teams. Wanneer het afsluitend werk uit een presentatie bestaat, dan plan je een moment in waarop de studenten hun werk voorstellen.

Tips & tricks

Zorg ervoor dat het niveau van de afsluitende opdracht overeenkomt met dat van het practicum en van de studenten. Eventuele bijkomende vragen mogen niet te ingewikkeld zijn maar ook niet te eenvoudig.

Laat de studenten nadenken over de verkregen onderzoeksresultaten of verworven vaardigheden. Een goede afsluitende opdracht biedt een overzicht en legt verbanden tussen de verschillende (deel)competenties. Waak erover dat de opdracht de studenten niet bedelft onder het werk.

Moeten de studenten een verslag schrijven en indienen? Voorzie dan voldoende uitgebreide feedback.

Werk je met een grote groep studenten? Verdeel het verbeterwerk dan over de begeleiders en gebruik een verbetersleutel zodat de scores en feedback betrouwbaar blijven.

Ben jij de ideale practicumbegeleider? 

Met behulp van de vragenlijst voor begeleiders van Cannon en Newble kan je je eigen rol als practicumbegeleider kritisch bekijken. Beantwoord onderstaande vragen zo eerlijk mogelijk en stuur je practicum bij waar nodig. 

  • Moedig je actieve participatie aan bij de studenten?
  • Vermijd je dat de lesactiviteit van studenten zich beperkt tot observeren?
  • Heb je een positieve attitude ten aanzien van je lesopdracht en straal je dat ook uit?
  • Ligt de klemtoon van je les op vaardigheden zoals kritisch denken, problemen oplossen en aspecten van wetenschappelijk onderzoek?
  • Moedig je de studenten aan om de theorie uit de hoorcolleges te integreren tijdens praktische oefeningen?
  • Herken je tijdens het practicum de studenten die moeilijkheden hebben met bepaalde concepten of vaardigheden?
  • Voorzie je verschillende kansen voor de studenten om hun vaardigheden te oefenen?
  • Ben je vriendelijk, hulpvaardig en beschikbaar voor de studenten? 

Meer weten?  

Lees de bron waarop deze onderwijstip is gebaseerd:

  • Séré, M.-G. (2002), Towards renewed research questions from the outcomes of the European project Labwork in Science Education. Sci. Ed., 86: 624–644. doi: 10.1002/sce.1004 

UGent-Praktijken

Laatst aangepast 21 februari 2024 14:22